
-
Recentste berichten
Inschrijven melding nieuwe post
Categorieën
Archief
Begin oktober betekent alweer het einde van het (officiële) vaarseizoen. De tocht, georganiseerd door Jaap, zou eerst door de binnenstad gaan en vervolgens richting het Joppe.
Iets na 10 uur vertrokken we met 16 personen richting de Oude Rijn. Aangekomen op de Oude Rijn voegt Alex zich bij de groep. Onderweg blijkt het goed weer te zijn om te gaan varen of te vissen. We sloegen af naar de Nieuwe Rijn en voeren de binnenstad in.
Gelukkig was er afgezien van een groepje verdwaalde roeiers weinig vaarverkeer. Wel zijn we veel gefotografeerd door omstanders die onze grote groep duidelijk een leuk gezicht vonden. We sloegen af om te pauzeren in het Van der Werfpark.
In het Van der Werfpark gingen we op een grasveldje in de zon zitten. Birgit had lekkere cake meegenomen! Er ontstonden enkele zorgen als blijkt dat we voor de eerste pauze maar 5 kilometer hebben gevaren, maar dit kwam waarschijnlijk doordat er niet al teveel goede locaties zijn om in Leiden te pauzeren. Vervolgens werd besproken of de tocht richting de morssingel werd gevaren onder de lage spinnenbrug onder het Kort Rapenburg of over de Groenhazengracht. De meerderheid koos hierbij voor de spinnenbrug.
Na het vertrekken kwamen we al snel bij de afslag richting de Groenhazengracht. De deelnemers die hier doorheen wilde varen moesten nog even wachten op een rondvaartboot. De rest van de groep ging richting de spinnenbrug. Hier gingen we vervolgens een voor een onderdoor, met gebruik van handen tegen het plafond of door voorzichtig te peddelen. Bij de andere kant van de spinnenbrug kwamen we vlak langs een paar dobbers van vissers. Gelukkig waren de vissers niet in de doorgang aan het vissen en kwamen we zonder problemen uit de spinnenbrug. Op het Galgewater kwamen we andere kanoërs tegen, namelijk een paar Plastic Spotters! Bij molen de Put kwam de groep weer samen en vervolgden we onze tocht over de singels. Hierna sloegen we af naar de Haarlemmertrekvaart. Bij molen De Herder werden we begroet door twee grote honden die ons bezoek niet leken te waarderen en een poosje met ons mee liepen om zeker te zijn dat we niet zouden aanmeren. We sloegen af richting De Leede die doorliep in de Warmonderleede.
Vanaf hier wilde we het Joppe opvaren. We werden helaas verrast door een blokkade! Er lag voor een wandel evenement een drijvende brug die de doorvaart blokkeerde. Het gezicht van een andere kanoër die was omgeslagen bij het proberen om uit te stappen inspireerde de groep niet om het ook te proberen en de keuze om weer om te keren werd al snel gemaakt.
Via de Groote Sloot en De Bak voeren we richting het Joppe. De volgende pauze plek was aan de Broekpolder naast Standje Het Joppe.
De pauze plek had een redelijk hoge uitstap. Gelukkig stonden mensen klaar om elkaar te helpen bij het uit- en instappen. In een lekker zonnetje werd nog wat gegeten en gedronken en kregen we visite van een jonge Golden Retriever die van zwemmen hield.
We gingen terug over De Bak om op De Zijl te komen. “Even geen afval in het water gooien, politie” klonk al snel toen we de waterpolitie tegenkwamen. We werden even nauwlettend in de gaten gehouden, maar er werden geen strafbare feite geconstateerd. Op De Zijl kregen we te maken met een aantal golven van waterverkeer, maar dit viel gelukkig mee. We sloegen af naar de Dwarswatering waar we te maken kregen met tegenwind. Gelukkig stopte de koplopers bij de Munnikenbrug, hier was wat beschutting tegen de wind. Toen de groep weer compleet was voeren we richting de club.
Onder het genot van soep gemaakt door Leon werd het vaarseizoen afgesloten, een vaarseizoen met wat mij betreft altijd perfect kano weer!
Berend (foto’s van Sylvia)
Foto’s van Jeroen vind je hier
Door Birgit
2 september zouden M. en ik bijtijds naar Ellemeet vertrekken, liefst al aan het eind van de ochtend, maar dat liep even anders. Pas om 17.00 uur, na een zeer bewogen dag, ben ik thuis en gooi ik lukraak wat spullen in een tas. Gelukkig maar dat ik gisteravond al wat voorbereid heb.
En ik had er zo’n zin in, dit zeekayak-kamp, georganiseerd door de Nederlandse Zee Kajak Vaarders (www.nzkv.nl). Maar ik ben zó moe. Er is door de Rijnlanders, die op de hoogte zijn van onze late aankomst, een plekje vrijgehouden. Bij aankomst rond 20.00 uur wordt geholpen met het opzetten van mijn tent. Kort daarna is de briefing en wordt de groepsindeling bekend gemaakt. Ik zit in de groep bij de instructeurs Roelof en Ria. Hierna warm ik de nog deels bevroren Bolognaisesaus op, die we eten op brood, met een blaadje sla eronder. Is weer eens wat anders.
We zitten nog even met de Rijnlanders, drinken van onze meegebrachte wijn en daarna kruipen we ieder onze eigen tent in. Rondom me klinkt gekraak van een slaapmatje en iets verderop gesnurk. Ik slaap onrustig.
Om 7.30 uur op zaterdag 3 september staat M. aan mijn tent te schudden. Ik was al wakker, maar sta nu toch maar op. We ontbijten, koken water om mee te nemen, en horen om 9 uur wat we gaan doen. Onze groep zal vertrekken bij Schelphoek, aan de Noordkant van de Brouwersdam. We gaan via de werkhaven de Noordzee op. Op zee doen we sleepoefeningen, maken bochten, kruipen op elkaars kano en terug in de werkhaven doet Ria met ons een beginnetje maken met het aanleren van het eskimoteren, met hulp van een peddelfloat. Al met al een prima dagje, waar ik behoorlijk de zinnen heb kunnen verzetten.
’s Avonds eten M. en ik courgettesoep van M., met brood. Net als vorig jaar verzamelen zich steeds meer mensen bij ons tussen de tentjes. Het is gezellig.
Als het rond 22 uur is besluiten we te aan slapen en vertrekt iedereen naar zijn eigen tent. Ik slaap iets beter, maar nog niet optimaal.
Zondag 4 september staan we op met mist. Al die te drogen spullen, in de heg, op en aan auto’s, aan kano’s, op tenten, zijn niet echt gedroogd. De zon dringt langzaam door de mist heen. Bij ons vertrek op de Brouwersdam bij de Meetpaal is inmiddels behoorlijk zonnig. Iedereen helpt elkaar met het sjouwen van de kano’s. De draagbanden van M. zijn super!
Binnen een mum van tijd liggen onze 6 kano’s aan de waterlijn. Gisteren hebben andere groepen veel zeehonden gezien en wij gaan ook die kant op. De zee is vlak en het is nog wat heiig. We varen langs mosselbanken en langs een zandbank met zeehonden (wat een geluid maken die). Her en der duiken zeehonden op. Kijk je voor je dan zit er één achter je, kijk je achter je dan zit er één voor je. Grappig die nieuwsgierige kopjes boven het water.
Op een drooggevallen strand lunchen we en wordt in zee gezwommen. We aanvaarden de terugweg, weer langs de zeehonden en de mosselbanken. Een van onze deelnemers probeert het imponerende zeehondengeluid vast te leggen.
In het zicht van de meetpaal doen we reddingsoefeningen. De X-redding, maar ook de hielhaak. We moeten wel uitkijken dat we niet op het strand belanden door de stroming. Die bij eb van Noord naar Zuid gaat en bij vloed van Zuid naar Noord. Weer wat geleerd.
Bij het laden helpen we elkaar weer. Vele handen maken licht werk. Met elkaar eten we een ijsje op de dam. Wat een fijne groep hadden we.
Op de weg terug naar huis eten we bij de Stelle bij ‘Zoet of Zout’. Aanvankelijk wij met z’n 2-en, maar een groot deel van de instructeurs schuift aan.
Ondanks mijn bedenkingen over het weekend heb ik mijn zinnen goed kunnen verzetten. Wat is dat kanoën toch een prima therapie. En wat een aanrader is dit weekend, waar met ieders mogelijkheden en beperkingen rekening wordt gehouden.
Volgend jaar weer..
Verslag door Amber
Op zondag 28 augustus verzamelden we om 7.00 op de vereniging voor een tochtje op het Grevelingenmeer onder leiding van Frank en Walter. Vorig jaar kon deze tocht in verband met onweer niet doorgaan. Was het het wachten waard? Lees het in deze blog!
Ik was nog nooit met de auto naar Zeeland geweest. Het leek daarom een beetje mystiek. Je rijdt door een afzichtelijk industriegebied, en ineens, als een oase doemt er prachtig landschap op. Groene weilanden, de schattigste dijkjes, en overal caravans: je bent direct op vakantie. Mij was al verteld dat het Grevelingenmeer mooi was, maar toen we de boten hadden afgeladen en we over het zoute water het meer op voeren, begreep ik waarom. Om me heen hoorde ik mijn medevaarders’ enthousiaste kreten: “Wat een helder water hè?”, “Kijk! Zien jullie die kwal?”, “Wat is het hier mooi!”.
Het eerste stuk leidde Frank ons kronkelend over het meer. Zo ervaarden we een beetje van alles. We zetten koers richting de meetpaal buiten het strand, maar wisselden soms een beetje van richting. Golven van zij, golven van achter, golven van voor. Het is even wennen, die golven. Hoe zet je je scheg? Voor mijn gevoel was ik meer bezig met koers houden, dan met varen. Ga ik dit ooit onder de knie krijgen?
Na een kleine 5 kilometer kwamen we aan op een eilandje. We waren nog gewaarschuwd dat er scherpe oesters in dit meer zitten. Het mocht niet baten: de scherpe oesters werden de schoenen van een deelnemer fataal. Gelukkig bleven zijn voeten ongedeerd.
Vanuit allerlei kano’s werden pakken koekjes tevoorschijn getoverd, dus verhongeren hoefden we niet (alhoewel de doorgewinterde grootwatervaarders koekjes eigenlijk een vlakwaterding vonden; zij hunkerden naar versgebakken pannenkoeken).
Walter gaf ons nog een korte peddelinstructie waarna wij instapten voor de tweede etappe. Om het eiland richting Brouwershaven. Dat ging eigenlijk al een stuk beter. Na wat voelde als een zeer kort stukje, was het alweer tijd voor de lunch. Het is hard werken hoor, dat grootwatervaren.
De derde etappe was met stip de langste. Tevens de leukste en spannendste. We voeren van Brouwershaven terug naar ons startpunt. Frank peddelde – 1 brok enthousiasme – voorop. Het was heerlijk in de golven. We gingen te snel en moesten even inhouden om de groep weer bij elkaar te krijgen.
Daarna zaten we er wederom lekker in. Iets te lekker wellicht: een boot haalde ons rechts in om ons erop te wijzen dat we behoorlijk in de vaargeul zaten. Met enige haast vermeden we wat hekgolven van beide kanten en spoedden we ons uit de vaargeul.
Een medevaarder merkte op dat je op zo’n tocht eigenlijk de hele tijd met iedereen praat. “Net een feestje!”. Is ook een feestje natuurlijk. Het weer was perfect. Genoeg wind om golven te kunnen ervaren, maar niet zoveel dat het eigenlijk niet leuk meer is voor een beginner zoals ik. Het was mooi. Van die witte wolken, als uit een schilderij geplukt. Superhelder water. Zeilbootjes tekenden de horizon. En zelf voeren we natuurlijk in goed gezelschap. Je kunt je geen betere zondag wensen.
Maar je moet stoppen als het nog leuk is. En dat deden we. Al gauw zagen we onze meetpaal weer. We zetten koers. Dan naar rechts, terug naar het strandje. Langs de golfbreker, en weer “thuis”. En terwijl we onze boten de kant op sleepten voelden we: de wind trekt aan. Witte koppen bovenop de golven. De perfecte tijd om naar huis te gaan.
Het water van de Does begint al aardig te kleuren. Toch geen blauwalg hopelijk? Volgens kenners geldt in onze regio alleen voor het Joppe een waarschuwing voor blauwalg. Na een pauze bij de Veense Molen gaan we de Braassem op, vlak als een spiegeltje op dit uur van de dag. Op de Leidsche Vaart glijdt de voorhoede, druk in gesprek waardoor het roepen van de vaarleider verstomt, de overdraagsteiger voorbij, tot de vaarleider op zijn scheepshoorn blaast.
Het grasveldje waar we moeten overdragen nodigt uit tot een picknick, helaas het is privé terrein en er geldt alleen het recht van overpad, niet het recht van verblijf en de vaarleider is onverbiddelijk. Het water van de Langeraarse Plassen staat niet in open verbinding met het omliggende water afgezien van een inlaat en een sluisje en is daardoor nog groener dan de Does. De Geerpolderplas is afgesloten door een klepstuw en alleen met een sleutel te bedienen die niemand van ons bij zich heeft. De plas is beschermd natuurgebied en is het terrein van vooral watervogels, niet alleen verboden maar dus ook ontoegankelijk voor alle vaarverkeer. Op zoek naar een geschikte picknickplaats zien we alleen privé terreintjes tot we bij de brug een openbare steiger ontdekken met een picknickbank waar we met acht deelnemers kunnen zitten, de twee laatsten nemen genoegen met hun meegebrachte krukje.
Op de weg terug moeten we de zojuist opgestoken westenwind trotseren waardoor de Braassem niet meer zo vlak is als vanochtend. Gevolg: nattigheid bij de kano’s met slechts een zomerspatzeiltje. Opnieuw doen we de Veense Molen aan waar het nu druk is met zwemmers en zonaanbidders die voor ons inschikken.
Jaap
Maandag 11 juli 2022: (redactie: verslag van Birgit)
Na al het plannen maken voor de kanovakantie gaan van nu dan toch starten. Na het opladen van de 4 kano’s op 2 auto’s in Leiderdorp, rijden we naar Schoonhoven. Waar de Vlist ontspringt is een prima parkeerplaats voor de auto’s. We laden de kano’s en gaan te water in het riviertje de Vlist. Wat later helaas dan gepland, door omstandigheden, dus op voorhand besluiten we om het stuk vanaf de kampeerterrein over de Lange Vliet naar Haastrecht te laten vallen.
Deze eerste dag is er sowieso één van aanpassingen, want het oorspronkelijke plan was om over de Lopiker Wetering naar Cabauw te varen, over te dragen en dan via de Lansing en Polsbroek naar de Vlist te gaan. Maar voorverkenning leverde op, dat er bij de overdraagplaatsen gewerkt wordt en er dus geen uit- en instapplek voorhanden is. Andere keer maar. Geeft wel weer aan, dat voorverkenning belangrijk is, want dit soort zaken zijn niet op GoogleMaps te zien. En om nu alle waterbouwtechnische- of andere plannen van gemeente, provincie of waterschap te gaan raadplegen is ook al zo iets. Het vergt toch al een behoorlijke voorbereiding zo’n tocht met overnachtingen in tentjes onderweg en eigen voedselvoorziening.
We starten net voor het SUP-uitje van het personeel van Brasserie Springer (‘s maandags gesloten), dus dat is wel fijn.
Het eerste stuk van de Vlist is behoorlijk groen, niet alleen langs, maar ook in het water. Het is soms behoorlijk zwaar peddelen door een dikke laag kroos en waterlelies. Maar het is zo mooi! Later wordt het water meer open. Onderweg drinken we in het dorpje Vlist koffie, of wat anders, met gebak. Met extra slagroom voor de jarige, van wie de kano ook nog eens stiekem versierd wordt. Net voor Haastrecht slaan we ons kamp op, op een klein kampeerterreintje, waar nog maar 1 ander tentje staat. De fles wijn gaat open en kort daarna wordt het eten bereid.
We liggen allen bijtijds op bed, want de wekker ging vanochtend al heel bijtijds af. We worden in slaap gewiegd door het geluid van ganzen en een enkele meeuw.
Dinsdag 12 juli 2022:
In slaap gewiegd worden door ganzen om de volgende ochtend om 6 uur wakker te worden gemaakt door het geluid van het verkeer, dat aan de overkant van de Vlist zich -doorgaans niet elektrisch- naar het werk spoedt. Geef mij die ganzen maar!
We ontbijten en breken bijtijds op. Rond 9.30 uur liggen de kano’s weer in het water. We varen tot het museumgemaal in Haastrecht, waar een kleine aanlegsteiger is. Verkenning een week ervoor leverde op, dat de kano’s 1 voor 1 uit het water moesten en dan met wat bochtenwerk én verplaatsen van meubilair en betonnen parasolvoeten uiteindelijk aan de overkant van de Hoogstraat (waar aan gewerkt wordt, ook al) weer in het water gelegd kunnen worden. Vanwege al het gesjouw wordt een korte pauze -in de schaduw- ingelast. Het is warm en zwaar, ondanks dat de kano’s op wieltjes staan. Uit en weer in het water met geladen kano’s, die 40-45 kilo wegen, vraagt toch om bijzondere vaardigheden.
We hadden ook net rechts voor de brug uit het water kunnen halen, maar daar zat een visser. Die duidelijk liet blijken niet op 4 kanoënde dames te zitten wachten, maar slechts op vis. Was langer op de wieltjes, maar achteraf een betere overdraagplaats geweest.
We varen verder over de Hollandsche IJssel richting Gouda. We belanden in een ‘boot-file’ bij de Waaiersluis. Is wel een beetje spannend, want niet iedere schipper van een al dan niet gehuurde motorboot kan even goed met zijn vaartuig overweg. Overigens is het wel heel gezellig bij die sluis. We raken, als 4 kanoënde vrouwen, makkelijk aan de praat met andere wachtenden. De sluis is 24 meter lang, maar met boten van 14 meter schiet het niet echt op. We mogen op enig moment aansluiten in de sluis bij één van de 14-meter lange motorboten. Bij het zakken van het water blijkt het touw aan die boot niet te vieren. Er ontstaat wat paniek aan boord. De stuurman snelt naar voren en komt met, gelukkig een heel scherp, mes naar het touw. Met 1 ferme houw met het mes valt de boot aan die kant enkele decimeters naar beneden. Wat een held, deze man! De vrouw aan het touw slaakt een zucht van verlichting.
We gaan door, op naar de volgende sluis, de Mallegatsluis bij Gouda. Ook hier hebben we weer leuk contact met de stuurman van een motorbootje, die druk is met de was van hem en zijn vrouw. Ik zie dat graag! Het duurt hier ook weer enige tijd tot we geschut worden, ondanks dat het beduidend minder druk is. De Mallegatsluis blijkt een prachtige oude sluis te zijn. We varen via de Turfsingel, langs de bruine vloot in de historische museumhaven, en langs de vanwege 750 jaar Gouda met vlaggetjes versierde molen. We gaan onder de lage Pottersbrug door en langs het beeld van de ezel die door een man gedragen wordt, de Gouwe op. (Volgens de officiële verklaring zou het beeld de omgekeerde wereld verbeelden. Mogelijk verwijst het beeld ook naar het galgenveld, dat hier waarschijnlijk in de 14e eeuw lag. De uitgemergelde man zou een ter dood veroordeelde burger kunnen voorstellen. Bron: https://indebuurt.nl/gouda/genieten-van/mysteries/man-draagt-ezel-gouda~5339/)
Er moeten boodschappen gedaan worden, dus we varen het doodlopend stukje Turfmarkt op. Wel een prachtig stukje, waar het water de bovenrand van de kade raakt. Aan het eind kunnen we onze 5,30 meter lange kano’s maar net keren; de gracht is echt maar een paar centimeter breder!
We varen na het doen van boodschappen verder over de Vismarkt, de brug onderdoor en duiken dan een tunnel onder de huizen in. Er hangen kettingen voor, mogelijk om duiven buiten te sluiten? De tunnel is minder lang dan van tevoren gedacht en er is zowaar verlichting. We komen opzij van de Sint Janskerk uit, in een smal watertje met een oud bruggetje er overheen naar een woning. In het watertje zitten een soort openstaande sluisdeuren. Een bocht naar rechts voert ons onder een aantal schuin aflopende bruggen door. Aan het eind gaan we linksaf en komen we bij het Houtmanplantsoen, waar we moeten overdragen, langs de muziektent, naar de Fluwelensingel. Wat een prachtig stukje om te varen en wat goed, dat dit gerealiseerd is! Na het overdragen gaan we linksaf. We gaan rechtsaf onder de Blekersbrug door de Karnemelksloot op. De lage brug, waar je volgens www.kanoroutes.nl en een echtpaar dat aan die sloot woont en waarmee we in gesprek waren geraakt, niet onderdoor kunt, gaan we evengoed onderdoor, met onze neus ín ons spatzeil. Jehh! Gelukt. Scheelt weer overdragen. Na de spoorbrug is het nog een klein stukje varen tot de Goudse Peddel. Hun ingang ligt net voor het gemaal en sluisje, aan de Burgvlietkade. Op hun terrein mogen we onze tentjes opzetten en gebruik maken van hun voorzieningen. Dinsdagavond is hun clubavond. Het is die avond druk, ook omdat ze een ‘zomercursus’ doen voor mensen met interesse in kanovaren. Het is gezellig en men heeft heel veel belangstelling voor onze kano-trektocht. Na een lekker koud biertje én nadat de meeste kanoërs terug zijn op de club, zoeken we onze tentjes weer op om te gaan slapen. Ondanks dat het nog in de stad is, is het rustiger slapen dan aan de Vlist.
Woensdag 13 juli 2022:
We staan weer bijtijds op en vullen onze thermoskannen. Om 09.30 uur zijn we klaar om het water op de gaan. Albert, van de Goudse Peddel, en zijn vrouw, vergezellen ons tot de Oukoopse molen. We komen via een slingerend slootje in de Zuid-West hoek op de Reeuwijkse Plassen uit. Via de plas Elfhoeven steken we over naar ’s-Gravenbroek. Via Groot Vogelenzang, ’s-Gravenkoop en Nieuwenbroek varen we in Zuid-Oostelijke richting. In de verte zien we de pijlen van de kanoroute naar de Oukoopse molen. Een prachtig stuk is het. En zo rustig. We begrijpen dat het nog niet zo heel lang zo goed aangegeven is. Maar het is nu niet te missen. Bij de overdraagplaats keren Albert en zijn vrouw en gaan wij verder richting molen. De kano’s worden bij de steiger uit het water getild en een stukje het weiland over gedragen. Bij de volgende sloot worden ze via de kant het water ingeschoven in de richting van het steigertje. 1 van ons vangt de andere kano’s op en we stappen in voor het volgende stuk. Deze 1e oversteek valt alles mee. We volgen de borden tot we na een paar bochten weer richting een steiger gewezen worden. We stappen uit, al dan niet via de steiger, en tillen de kano’s op de kant. We kijken hoe we verder kunnen. Na de lunch tillen we door de brandnetels met z’n viertjes de kano’s de Enkele Wiericke in. Een van ons vangt in de kano zittend de andere 3 kano’s op. We stappen weer in en gaan richting de Hollandsche IJssel. Weer een lage brug onderdoor en bij het gemaal uitstappen bij een steiger. Aan de Hollandsche IJsselkant blijkt over de brug een steiger, maar we hebben de kano’s inmiddels al weer in het water. Geweldig dat ook hier weer onder andere de Goudse kanovereniging geijverd heeft voor een verbinding!
We vervolgen onze (vaar-)weg richting Oudewater. We hadden gisteravond van een lid van de Goudse Peddel gehoord over een kersenboomgaard in Hekendorp, waar we langs zouden komen en die treffen we inderdaad aan de linkerkant. Met een behoorlijk hoge uitstap. 1 van ons stapt uit en gaat kersen kopen. Ze is een tijd weg; het verkooppunt blijkt precies aan de andere kant, waar een fietspad loopt, te liggen. De kersen, petit amour worden in de kano verorberd. Ze zijn echt heel lekker! We kijken wie het verst de pitten kan spugen… Nadat de eerste zak leeg is varen we verder naar Oudewater. Langs de kant zit een vrouw in de schaduw te borduren. Ze toont vol trots haar borduurlap. In Oudewater doen 2 van ons boodschappen (en eten stiekem een ijsje), terwijl de anderen op de kano’s letten. Wat is dat Oudewater een prachtig plaatsje. Bij het zelfbedieningssluisje staat het water hoog, dus kunnen we makkelijk bij het paneel. Het verval is hier zo’n anderhalve meter, dus als je aan de andere kant bent, kan het een behoorlijke uitdaging zijn om bij het bedieningspaneel te komen. Het duurt even en een motorbootje sluit achter ons aan. In de sluis denken ze dat ze het kunnen doen zonder zich vast te leggen. Dat wordt spannend. Gelukkig leggen ze zich uiteindelijk toch vast. Voorbij de sluis laten we hen passeren. We varen door over de Lange Linschoten richting Linschoten. Op enig moment zien we fietsers met bagage, mogelijk kampeerders, afslaan. Zou daar onze camping zijn? We vragen het aan 1 van hen en we blijken inderdaad goed te zitten. Er is een kleine steiger. Langs de Lange Linschoten is over een behoorlijke lengte een circa 30 centimeter brede ijzeren strook langs het water, waarop je kunt lopen en waarlangs je de kano kunt vastleggen. 1 voor 1 tillen we de kano’s aan voor- en achterpunt en aan weerszijden van de kuip uit het water. We raken aardig op elkaar ingespeeld en het is goed te doen. De steiger blijkt pas kortgeleden aangelegd te zijn.
De camping, uit het groene boekje, laat in juli en augustus alleen maar tentkampeerders toe. Het is een prachtige camping in een boomgaard. Genieten! We delen een picknicktafel met een leraar uit Zutphen die een weekje op de fiets op pad is.
Als kers op de taart worden we verrast op een fantastische zonsondergang. Bofferds zijn we.
Donderdag 14 juli 2022:
Goed geslapen op deze heerlijke camping. Ook weinig verkeer. Zo fijn.
We dragen met z’n 4-tjes de kano’s naar het water; 2 links en rechts van de kuip en 1 aan de voor- en 1 aan de achterpunt. We zijn inmiddels -bijna- als een geoliede machine. We varen via Linschoten naar Montfoort. Het is rustig op het water. In Montfoort ligt voor de sluis aan de steiger een motorboot riant afgemeerd; de steiger is niet meer bereikbaar. Lekker dan. De sluiswachter dan maar gebeld en na iets meer dan 5 minuten arriveert hij bij de sluis en draait één deur open. We worden geschut door de vriendelijke man tegen een vrijwillige bijdrage voor de ouderenvoorziening in Montfoort. In Montfoort leggen we aan om boodschappen te doen. Is maar een klein stukje lopen. We vervolgen over de Hollandsche IJssel. Het eerste stuk is minder mooi met veel industrie langs het water. Later wordt het mooier. Af en toe is de zendmast te zien. We gaan langs IJsselstein. Het oude centrum doen we een andere keer. Schijnt wel heel mooi te zijn. Onder de A2 door. We laten de Doorslag, waar een brug met een zelfde naam over gaat, links liggen -alleen de naam is niet zichtbaar- en varen de Kromme IJssel op, een 2,75 kilometer lang, maar oh zo mooi riviertje. Ondanks dat je vlakbij de A2 vaart, is het rustig. We varen onder bomen door. Een -houten- krokodil waakt. We maken een grote bocht naar rechts en gaan nogmaals de A2 onderdoor. Verderop gaan we onder de oude boogbrug, de Looijebrug, door. De Looijebrug is een stenen boogbrug uit 1638, terecht een gemeentelijk monument.
De Kromme IJssel wordt vanaf hier de Enge IJssel. Hierna is het niet zo ver varen meer naar onze camping. De uitstap, bij de fietsbrug iets voor de camping, levert een stuk riet door de waterschoen in de voet van één van ons op. Er vloeit bloed. Langsfietsende vrouwen bieden hulp aan, maar we hebben alles al onder controle. De kano’s worden op de wielen naar de boerderij gereden en we krijgen een plekje achteraan in de boomgaard aangewezen. Tenten opzetten, opfrissen, soms wel erg fris, als de ketel uit blijkt te zijn gevallen, en eten maken. Het was weer een prachtige dag. Morgen wacht de Lek.
Vrijdag 15 juli 2022
Niet in colonne, maar afzonderlijk, met voldoende tussenruimte, worden de kano’s over de Radiolaan naar de Lekdijk getrokken. De Radiolaan is een drukke smalle weg, met uitwijkhavens, dus moet met beleid genomen worden. Net voorbij het hek in de dijk naar beneden worden de kano’s dwars op de schuine kant een deel van de dijk afgeleid. Iets verderop volgt het tweede deel en daarna het stuk naar het strandje. We drinken eerst wat alvorens het water op te gaan. Bovenop de dijk staat de hoogbejaarde weduwe, waarmee we op de camping een praatje hebben gemaakt, ons uit te zwaaien. Groot respect voor deze positief in het leven staande dame, die buiten dat ze nog steeds met de camper op vakantie is, ook haar hand niet omdraait om 18 kilometer te fietsen, om te kunnen gaan kaarten.
Het is prachtig, zicht op de Lek met die grote, kalm voorbijvarende binnenvaartschepen. We gaan te water en peddelen met de stroom mee. In de uiterwaarden staan koeien te schuilen in de schaduw van wat bomen. Ze staan ook op het drooggevallen strandje van de Lek. Wat een prachtig Hollands plaatje!
We deinen op de golfslag van de ons tegemoetkomende- en van achteren passerende binnenvaartschepen. Verder is het rustig met scheepvaartverkeer. We lunchen bij een wat rond lopend strandje. Een krabbetje verplaatst zich. Twee van ons gaan zwemmen, lekker bloot. Worden een beetje verrast door een groot binnenvaartschip, die het water als een soort terugtrekkende tsunami meters van het strandje terugtrekt. Waarna het water weer in een soort lus over het strandje golft. Dat verklaart ook de ronde vorm. Beide dames zien kans voldoende onder water te blijven, maar ach, wat maakt het ook uit.
Na het zwemmen en de lunch varen we verder naar Schoonhoven. We hadden stroom mee, maar kennelijk is het ook opkomend tij, wat maakt dat de stroming ‘geneutraliseerd’ wordt. Geeft niet, want het is erg mooi varen op deze echt Nederlandse rivier. De kano’s gaan nog even door de ‘kanowasstraat’; 2 van ons die al stiliggend met hun kano in het water aan weerszijde van een 3e kano met een spons boenen.
En voor we er erg in hebben is daar opeens de pont van Schoonhoven in zicht. Het zit er weer op. We halen de kano’s bij het strandje net voor de pont uit het water. De auto’s worden gehaald, de kano’s geladen.
We sluiten af met een drankje op het terras aan de Lek en eten een patatje (of is het frietje) bij de cafetaria op de parkeerplaats.
Birgit
Alkmaar 17 juli 2022 (redactie: verslag door Berend)
Voor alles is een eerste keer. Ik heb me bijvoorbeeld laten vertellen dat dit de eerste keer was dat onze vereniging een tocht in Alkmaar organiseerde. Ook was de tocht naar Alkmaar de eerste officiële tocht voor een deel van de nieuwe leden lichting! Voor Daila, Gerbrand, Marion en Sylvia was dit het geval. Voor de rest zijn Amber, Jos, Julienne, Jan Cees, Jacqueline en Adri (beide (bijna) voor het eerst met een nieuwe tweepersoons kano) erbij. Marijke was de vaarleider.
Om half 9 verzamelden we op de club en na het klaarmaken voor de reis vertrokken we richting Alkmaar. Op de heenreis was het snel arriveren in Alkmaar niet helemaal zeker. Er leek een file te ontstaan op de snelweg. Gelukkig was dit maar een kleine opstopping en kwamen we allemaal rond dezelfde tijd aan op de parkeerplaats.
Rond 10 uur aangekomen werd eerst een kleine koffie pauze gehouden. Dit was een goed moment voor Marijke om alvast instructies te geven voor de tocht. We zouden eerst door een stuk natuur naast Alkmaar varen en hierna door de binnenstad varen. Vanwege de dunne grachten in Alkmaar werd aangegeven dat het dragen van een zwemvest bij dit laatste stuk verplicht was.
Na de pauze zijn we begonnen met het instappen in de kano’s. Hierbij hadden we concurrentie van de sloepen die op dezelfde plek het water in moesten. Gelukkig ging dit zonder al te veel problemen en al snel konden we begonnen met het eerste stuk van de tocht.
De Bergervaart vanaf de aankomstplek
We zijn zoals eerder besproken eerst de wildernis in gevaren. Omdat het ondertussen al laat in het seizoen was, was er vooral veel riet te zien langs het water. Vrij snel na het begin van de tocht werd de diversiteit van onze vereniging benadrukt door een kanoër die uit tegengestelde richting kwam. Zoveel vrouwen in kano’s zag hij niet vaak!
Na een afslag op vanuit de Bergervaart naar de Ringsloot van de Bergermeer werd het kanoën al een beetje lastiger door de smalle doorvaart en de scherpe bochten in de tocht. Na een korte drijfpauze werd er vanuit de achterhoede materiaalpech gemeld. Gelukkig bleek dit een los voetensteuntje te zijn en kon de tocht worden vervolgd.
Jacqueline en Adri in hun nieuwe aanwinst
We kwamen aan bij de eerste pauze plek aan Wiertdijkje aan de rand van Bergen. Hier werden we door ruiters gevraagd om even te wachten met uitstappen, omdat de paarden waar zij op reden angstig werden van onze vreemde watervoertuigen. Hierna konden we uitstappen en een tafeltje veroveren om aan te pauzeren. Tijdens de pauze kregen we gezelschap van twee honden die erg graag even het water in wilden. Na een tijdje pauzeren kreeg Marijke advies over hoelang een pauze ongeveer zou moeten duren en zijn we snel de kano’s ingestapt.
De eerste pauze in Bergen
Tijdens het tweede deel van de tocht werd het al drukker op het water met enkele sloepjes uit Alkmaar. Gelukkig konden we ze passeren. Ook fijn aan dit deel van de tocht: niemand is haar peddel verloren!
Groepsfoto op de Ringsloot van de Bergermeer
Aangekomen op de Bergerringsloot kregen van Marijke de instructie om vooral achter elkaar te varen, omdat het in Alkmaar erg krap ging worden met bootjes. We zijn hierna via de Krommesloot (die erg krom was) en de Steesloot de Singelgracht opgevaren.
Op de Singelgracht zijn we uitgestapt bij een singelparkje. Hier hebben we gegeten en ons voorbereid voor het laatste deel van de tocht. Toen we wilde instappen kwam er een sloep aan die graag wilde aanleggen. Gelukkig konden we toch nog op de steiger instappen en onze tocht door Alkmaar vervolgen.
We zijn eerst de Lindegracht opgevaren. Hier konden we de oudere huizen van Alkmaar bewonderen. We zijn vervolgens de Baansingel opgevaren. Hier wederom een kleine drijfpauze.
We zijn linksaf geslagen richting het Verdronkenoord. Helaas werden enkele kanoërs belaagd door jongeren die het water insprongen en zorgden voor natte kleding (en jammer genoeg buiten peddelbereik bleven). Op het Verdronkenoord werd het intussen erg druk met sloepjes en suppers. Op de Mient verloor een sloepje helaas controle over het stuur en voer deze de kade in. Gelukkig kon onze groep hierlangs komen. Op de Voordam hebben we vervolgens een drijfpauze gehouden naast het Hollands Kaasmuseum.
Het Hollands Kaasmuseum
Na de drijfpauze zijn we het Luttik Oudorp opgevaren. Na het inhalen van enkele suppers sloeg het noodlot toe. Een sloepje voor wederom de kade in, maar raakte hier de achterkant van een van onze kanoërs. Ik en een andere kanoër die ik niet ga noemen vanwege de gevoelige situatie, konden helaas niet op tijd stoppen en voeren tegen de sloep aan, waarbij de voor(niet)genoemde kanoër met de punt van de kano tegen het achterhoofd van een van de opvarende kwam. Na een korte woordwisseling hebben we gelukkig zonder (zichtbare) schade de tocht kunnen vervolgen.
We zijn linksaf geslagen op het brede Noord Hollands Kanaal. Deze hebben we gevolgd tot de eerstvolgende afslag richting de Singelgracht. Hierna zijn we weer over de Steesloot teruggevaren. Via de afslag op de Houtvaart zijn we terug op de Bergervaart gekomen. Het doorgeven van sloepjes die vanaf de tegengestelde richting kwamen werd steeds minder gedaan. De groep voer namelijk tegen het einde van de tocht keurig achter elkaar. Op het laatste stukje Bergervaart heb ik met enige vaardigheid de doorns van een bramenstruik vermeden om een onrijpe braam kunnen bemachtigen.
Groepsfoto op het Noord Hollands Kanaal
Terug op de Bergervaart
Terug bij de parkeerplaats hebben we even moeten wachten bij de inmiddels druk geworden boothelling, maar gelukkig konden we deze snel gebruiken om uit te stappen.
Even wachten tot de boothelling vrij is
Op enkele incidenten na was de tocht naar Alkmaar dus een groot succes. De tocht is wat mij betreft zeker voor herhaling vatbaar (het liefst wel buiten het vaarseizoen!).
Om af te sluiten met nog een eerste was dit mijn eerste vaarverslag. Ik hoop dat ik leden die nog niet naar Alkmaar zijn geweest enthousiast heb gemaakt voor deze tocht.
Berend de Koning
Zeekajakweek Finistère, Bretagne, 12-17 juni 2022
Instructeurs: Walter en Arnold
Deelnemers: Bram, Ton, Jos, Menno, Gerard, Maarten, Saskia
Verslag: Saskia
Finistère betekent letterlijk einde (finis) van de wereld (tère). En zo voelt het ook een beetje als Bram en ik op zaterdag 11 juni arriveren in Lescléden, Bretagne. We hebben dan bijna 12 uur aan een stuk door gereden. Niet via Parijs zeiden we nog tegen elkaar, maar net na de péage misten we een afslag en toen gebeurde het toch, met als gevolg aansluiten op de Boulevard Périphérique. Gelukkig had Bram dit stresssvolle stuk door Frankrijk voor zijn rekening genomen, want ik was om diverse redenen bekaf aan de trip begonnen.
Doel van de trip was een week kajakken in het departement Finistère, het meest westelijke deel van Frankrijk. Het vaargebied is gesitueerd rond Pointe du Raz, een 72 meter hoge kaap omringd door granietrotsen. Het verschil tussen eb en vloed is hier extreem groot en dus is er veel stroming. Hier ligt dan ook één van de grootste tidal races (of getijdestromen) van Bretagne. Een tidal ontstaat wanneer getijdewater zich tussen rotsen perst. Het gevolg is honderden meters wildwater op zee. Wildwater fans denken bij een tidal vooral staande golven waarop je lekker kunt surfen, maar angsthazen zoals ik zien alleen wervelingen, gevaarlijke stromingen en draaikolken. Dankzij de oceaandeining en de vele rotsen kun je bovendien goed rockhoppen in Finistère. Daarbij probeer je over de top van een golf tussen twee rotsen door te varen. Als je de golven goed hebt gelezen surf je er zo doorheen, maar overmoed wordt gestraft: is het water te laag dan eindigt je boot droog liggend op een rots, en heb je net die ene hoge golf over het hoofd gezien dan kun je zo maar tegen dezelfde rots worden gesmeten. Een helm is daarom verplicht. De meeste deelnemers aan de kajakweek in Breizh, zo wordt Bretagne in het Bretons genoemd, nemen een robuuste boot mee, liefst eentje van polyethyleen.
Vooraf had ik zo mijn twijfels of het wel iets voor mij zou zijn. Ik had stoere verhalen gehoord van Walter, één van de instructeurs. Het klonk als een kajakweek voor echte mannen. Iedereen hing aan de lopende band ondersteboven in zijn boot, er sneuvelden regelmatig peddels in de hoge golven, en er was ook wel eens een boot door midden gebroken tijdens het rockhoppen. Maar jij moet ook een keer mee hoor Saskia, zei Walter. Jij vindt dit ook leuk.
En dus zit ik op zaterdagavond op de camping van Lescléden, samen met acht mannen. Behalve Walter is ook Arnold mee als instructeur. Walter en hij organiseren deze reis al jaren, en ze zijn niet alleen heel ervaren kajakkers en instructeurs, maar kennen ook de mooiste plekken. We zijn nog altijd met iedereen heelhuids thuisgekomen, verzekeren ze mij. De meeste andere deelnemers zijn al vaker mee geweest, of hebben ervaring met wildwatervaren. Ik heb vorige zomer weliswaar mijn zeevaardigheidsdiploma behaald, maar ben nog nooit in het buitenland geweest met mijn kajak.
In de week die volgt ga ik door een fysieke en mentale rollarcoaster. Van relaxte picknick op een privéstrandje, via een stevig stuk peddelen, tot buffelen in de branding en adrenaline die door de aderen spuit. Mijn ervaringen zijn samen te vatten in vier trefwoorden:
Natuur
De natuur bij Pointe du Raz is overweldigend, en kan het beste vanaf het water worden bewonderd. Zelfs bij relatief rustig weer zijn de golven die tegen granietrotsen te pletter beuken spectaculair om te zien (en te horen). De trage zeedeining maakt dat je het ene moment omgeven bent door golven als bergen, en het volgende moment vanaf een bergtop de afgrond in lijkt te kijken. Wanneer het regent en waait is de zee grijs en kan de hemel op je drukken, maar het is de hele week fantastisch weer: 25 graden, wolkenloze hemel, azuurblauwe zee. We varen geen enkele dag echt lange afstanden. We pauzeren op idyllische strandjes, stappen na afloop rozig in onze kajaks en wachten tot de vloed ons het water in laat glijden. Terug op de startplek kan het neopreen uit en zwemmen we in de branding. Het is ook jammer dat ik geen verrekijker heb meegenomen, want overal zie ik zeevogels, boven mijn hoofd surfend op de thermiek, deinend op de golven, of in nesten op de rotsen. Vooral de Jan-van-Gent maakt indruk, zo’n enorme spanwijdte en dat je dan toch zo elegant het water in kan duiken.
Op een rustige dag maken we een dagtocht naar Île de Seine, gelegen op ongeveer 8 km voor de kust. Een eiland dat uit niet meer bestaat dan een stapel rotsen, dat vroeger vooral werd bevolkt door vissers maar tegenwoordig afhankelijk is van toerisme. We leggen onze kajaks in de haven, verwisselen neopreen voor korte broek en shirt en doen ons tegoed aan ijs en koffie verkeerd. De felgekleurde kozijnen van de cafés en restaurants zijn verweerd door de zoute wind, en we voelen de zon branden op onze schouders. Ze kunnen me nog meer vertellen, maar dit voelt toch echt als vakantie.
Angst
De inslingerdag begint onschuldig. We varen langs de zuidkust, en wennen langzaam aan het varen in de golven. Kijk naar de zee, zeggen Walter en Arnold. En kijk vervolgens nog een keer. Ze zullen het de komende dagen nog heel vaak zeggen. Het is dan ook verraderlijk, de deining lijkt een regelmatig patroon te volgen, maar af en toe zit er een uitschieter tussen. Je let even niet op, en plotseling zie je een golf recht boven je, terwijl jij je op een plek bevindt waar je op dat moment liever niet was geweest. Tussen twee rotsen bijvoorbeeld. Wel blijkt al snel dat sommigen meer durven dan anderen, een combinatie van ervaring, lef, en een robuuuste niet te nieuwe kajak. Ik zie Jos en Ton fluitend over de rand van een golf varen, rakelings langs een rotspunt. Ik doe het rustig aan, want ik heb alleen mijn Romany, een fijne maar kwetsbare polyester boot.
Tijdens de dagen die volgen worden de golven hoger en uitdagingen groter. Op dinsdag varen we voor het eerst in de tidal race. We oefenen eerst in een rustig deel hoe we de tidal veilig in en uit kunnen komen en daarna gaan we voor het echte werk. Ik voel een enorme weerstand om mezelf er in te storten, het ziet er doodeng uit. Maar tijdens de introductie had ik aangegeven dat ik mijn grenzen wilde verleggen, dus hup daar ga ik. Meteen hoor ik Walter achter me: je heupen los Saskia, je zit bevroren in je boot. Een tijd lang probeer ik al dansend te steunen (of is het al steunend te dansen?) terwijl de golven van overal komen. Uiteindelijk ga ik toch om. Ik probeer nog wel te rollen maar tevergeefs. Walter helpt me in mijn boot en vraagt Maarten om ons uit de tidal te trekken. Het volgende moment ligt Maarten ook om. Ik voel geen paniek, maar denk alleen: hé, dat is grappig. Die gekke oefeningen die ze ons tijdens traingen laten doen, die zijn wel degelijk op echte situaties gebaseerd! Het kan zo maar gebeuren dat er meerdere kajakkers achter elkaar omgaan.
Het is ook goed dat het is gebeurd, want hierna voel ik een stuk minder angst. Wanneer we op donderdag opnieuw de tidal opzoeken dan ben ik nog steeds niet de held van de groep, maar ik durf wel vaker naar het voorste deel van de tidal te varen en heb ook meer het gevoel dat ik de controle heb. Alleen de branding bij Baie des trépassés (De baai van de doden. Whats’s in a name?) die blijft spannend. Het is het bekende gevoel als ik iets engs moet doen: Ik heb aan de ene kant best zin in, maar ik wil tegelijk zo hard mogelijk wegrennen van de grijpgrage golven. Arnold probeert me te coachen op mijn techniek, maar het voorkomt niet dat ik een paar keer achter elkaar in de centrifuge terecht kom en door de golven op het strand wordt gespuwd. Dat mijn angst niet helemaal zonder reden is blijkt op de laatste middag. Als uitslingeractiviteit spelen we nog wat in de golven. Ik probeer achter op mijn boot liggend door de branding te komen; eerst alleen, en daarna met Walter als passagier. Het blijkt de perfecte manier om veilig het strand te bereiken. Als ik na afloop op het strand sta te kijken naar de anderen zie ik eerst Bram een onvrijwillige looping maken, en vervolgens blijkt de peddel van Jos in de branding op twee plekken door midden gebroken. Er valt niet te spotten met de kracht van de golven.
Mannen
Een tweede uitdaging waar ik mee te maken krijg in Finisterre, is ‘Hoe overleef ik een week kamperen met acht mannen?’ Nou, dat viel eerlijk gezegd reuze mee. Mannen zijn overwegend lief en gezellig. Ik had me vooraf voorgenomen om mezelf een beetje op de vlakte te houden. Dit vanuit de gedachte: zo heb ik de grootste kans dat ik ze meemaak zoals ze echt zijn. En op die manier leer ik er ook nog wat van. En dat klopte. Drie dingen vallen op:
Mannen praten graag over hun spullen. Over kano’s, merken kano’s, kano’s met roer en zonder roer, polyester versus polyethyleen. Maar ook over zwemvesten, peddels, auto’s, tenten, pannensetjes, multitools en wat al niet meer. Die gesprekken verlopen meestal volgens een vast patroon: ik zie dat jij een zwemvest van merk X. Die had ik vroeger ook, maar inmiddels heb ik een betere. Merk X was namelijk voorzien van een riempje, maar daar zijn ze mee gestopt. Sindsdien zakken ze af. Merk Y heeft geen riempje maar een bandje. Dat bevalt stukken beter. Ja, de tenten van merk A zijn het beste. Ik had vroeger (toen ik nog jong en naief was) dezelfde tent als jij, maar inmiddels weet ik beter. Ik luister vol aandacht. Wie had ooit bedacht dat vrouwen veel meer praten dan mannen?
Mannen geven ook heel graag advies. Ik werkte een tijd lang als projectmanager. In mijn functieomschrijving stond: je geeft zowel gevraagd als ongevraagd advies. In dat opzicht lijkt het alsof ik met collega’s op pad ben. De adviezen vliegen me om de oren. Voor de duidelijkheid: ze zijn altijd goed bedoeld. En soms zijn ze ook echt nuttig, ook als ze niet van de instructeurs komen: zo wijst Gerard me in de tidal erop dat ik te voorzichtig peddel: “je moet wel een beetje kracht zetten, anders kom je nooit vooraan in de staande golven terecht”. Maar veel vaker zijn ze overbodig, of tegenstrijdig. Tijdens het uitvoeren van een redding krijg ik van drie kanten instructies toegeroepen. Niet alleen ik, maar ook degene die gered moet worden raakt er van in de war. Houd dan maar eens het hoofd koel. Maar aan de andere kant: ik ben ook koppig en eigenwijs. Op het strand van Théolen probeer ik door de branding de zee op te varen. Ik ben ongeduldig en kijk niet lang genoeg naar de branding. Een grote golf pakt me schuin van voren, en keert mijn boot. Met grote snelheid vlieg ik richting strand, recht op een rotsblok af. “Naar links, naar links”: hoor ik Arnold in de verte schreeuwen. Ik wil echt niets liever dan naar links, maar mijn lichaam besluit iets heel anders. Ik ga gewoon rechtdoor. Tien seconden later beukt mijn Romany op de rots.
Sterke verhalen. daar zijn mannen ook goed in. Ze vertellen ze graag ’s avonds bij de tent, met een biertje erbij. Als ik het mag geloven hebben ze allemaal met minstens windkracht 8 een tocht gevaren, in golven van wel vijf meter hoog. Het ene verhaal is nog spannender en heroïscher dan het andere. Ik luister elke avond geboeid, totdat de moeder van camping eigenaresse Urbaine ons vanuit haar slaapkamer met handgeklap tot stilte maant. Allez mannen, het bed in!
Ik vond het bij aanvang vreemd dat alleen mannen zich hadden aangemeld voor deze trip. Maar door alle verhalen realiseer ik me dat de PR hier waarschijnlijk ook een rol in speelt. Juist door alle stoere verhalen over metershoge golven en gebroken kajaks (niet alleen verteld tijdens, maar ook ná de reis) denken vrouwen waarschijnlijk sneller dat een trip als deze niks voor hen is. Dat geldt ook voor mijzelf. Walter is een paar jaar bezig geweest om me over te halen mee te gaan. En dat terwijl Finistère geschikt is voor iedereen met een beetje lef. Je bepaalt namelijk helemaal zelf wat je grens is en wanneer je die over wilt gaan. Je kunt het gevaar opzoeken, risico nemen, door toch tussen de rotsen door te varen, die ene hoge golf mee te pakken, of expres niet op het ritme van de oceaandeining te letten. Maar het hoeft allemaal niet. En wanneer je er toch voor kiest kun je altijd rekenen op Walter en Arnold. Mocht je namelijk denken dat je aan jezelf overgeleverd bent te midden van die onberekenbare golven, dan heb je het helemaal mis. Op essentiële momenten blijken ze namelijk precies naast of achter je te liggen, om je te coachen, slepen, gerust te stellen, of je weer de boot in te helpen. Dat maakt het ook makkelijker om toch die grens op te zoeken en zo een betere kajakker te worden. Dus aan alle vrouwen: ga mee naar Finistère en zorg ervoor dat de we volgend jaar in de meerderheid zijn. Ik verheug me op de gesprekken!
Kapot
Wat is er uiteindelijk allemaal kapot gegaan? Niet zoveel dus. De kus tussen mijn kajak en de basaltrots liep met een sisser af. Alleen de punt raakte gechipt, maar dat kan eenvoudig worden gerepareerd. De grootste schade heeft mijn Volvo opgelopen. Ik had hem slechts een paar dagen voor de reis naar Bretagne opgehaald bij de autohandelaar. Hij glom toen nog prachtig en rook als nieuw. Tijdens de terugreis reed een Duitser op een parkeerplaats achteruit tegen de zijkant van mijn auto, met enkele dikke krassen als resultaat. Dat was een leermoment. Het echte gevaar vind je niet op het water, maar ernaast.
Gorishoek – Rattekaai 10 juli 2022