Op pad met Team Breizh

Zeekajakweek Finistère, Bretagne, 12-17 juni 2022

Instructeurs: Walter en Arnold
Deelnemers: Bram, Ton, Jos, Menno, Gerard, Maarten, Saskia
Verslag: Saskia

Finistère betekent letterlijk einde (finis) van de wereld (tère). En zo voelt het ook een beetje als Bram en ik op zaterdag 11 juni arriveren in Lescléden, Bretagne. We hebben dan bijna 12 uur aan een stuk door gereden. Niet via Parijs zeiden we nog tegen elkaar, maar net na de péage misten we een afslag en toen gebeurde het toch, met als gevolg aansluiten op de Boulevard Périphérique. Gelukkig had Bram dit stresssvolle stuk door Frankrijk voor zijn rekening genomen, want ik was om diverse redenen bekaf aan de trip begonnen.

Doel van de trip was een week kajakken in het departement Finistère, het meest westelijke deel van Frankrijk. Het vaargebied is gesitueerd rond Pointe du Raz, een 72 meter hoge kaap omringd door granietrotsen. Het verschil tussen eb en vloed is hier extreem groot en dus is er veel stroming. Hier ligt dan ook één van de grootste tidal races (of getijdestromen) van Bretagne. Een tidal ontstaat wanneer getijdewater zich tussen rotsen perst. Het gevolg is honderden meters wildwater op zee. Wildwater fans denken bij een tidal vooral staande golven waarop je lekker kunt surfen, maar angsthazen zoals ik zien alleen wervelingen, gevaarlijke stromingen en draaikolken. Dankzij de oceaandeining en de vele rotsen kun je bovendien goed rockhoppen in Finistère. Daarbij probeer je over de top van een golf tussen twee rotsen door te varen. Als je de golven goed hebt gelezen surf je er zo doorheen, maar overmoed wordt gestraft: is het water te laag dan eindigt je boot droog liggend op een rots, en heb je net die ene hoge golf over het hoofd gezien dan kun je zo maar tegen dezelfde rots worden gesmeten. Een helm is daarom verplicht. De meeste deelnemers aan de kajakweek in Breizh, zo wordt Bretagne in het Bretons genoemd, nemen een robuuste boot mee, liefst eentje van polyethyleen.

Vooraf had ik zo mijn twijfels of het wel iets voor mij zou zijn. Ik had stoere verhalen gehoord van Walter, één van de instructeurs. Het klonk als een kajakweek voor echte mannen. Iedereen hing aan de lopende band ondersteboven in zijn boot, er sneuvelden regelmatig peddels in de hoge golven, en er was ook wel eens een boot door midden gebroken tijdens het rockhoppen. Maar jij moet ook een keer mee hoor Saskia, zei Walter. Jij vindt dit ook leuk.

En dus zit ik op zaterdagavond op de camping van Lescléden, samen met acht mannen. Behalve Walter is ook Arnold mee als instructeur. Walter en hij organiseren deze reis al jaren, en ze zijn niet alleen heel ervaren kajakkers en instructeurs, maar kennen ook de mooiste plekken. We zijn nog altijd met iedereen heelhuids thuisgekomen, verzekeren ze mij. De meeste andere deelnemers zijn al vaker mee geweest, of hebben ervaring met wildwatervaren. Ik heb vorige zomer weliswaar mijn zeevaardigheidsdiploma behaald, maar ben nog nooit in het buitenland geweest met mijn kajak.

In de week die volgt ga ik door een fysieke en mentale rollarcoaster. Van relaxte picknick op een privéstrandje, via een stevig stuk peddelen, tot buffelen in de branding en adrenaline die door de aderen spuit. Mijn ervaringen zijn samen te vatten in vier trefwoorden:

Natuur

De natuur bij Pointe du Raz is overweldigend, en kan het beste vanaf het water worden bewonderd. Zelfs bij relatief rustig weer zijn de golven die tegen granietrotsen te pletter beuken spectaculair om te zien (en te horen). De trage zeedeining maakt dat je het ene moment omgeven bent door golven als bergen, en het volgende moment vanaf een bergtop de afgrond in lijkt te kijken. Wanneer het regent en waait is de zee grijs en kan de hemel op je drukken, maar het is de hele week fantastisch weer: 25 graden, wolkenloze hemel, azuurblauwe zee. We varen geen enkele dag echt lange afstanden. We pauzeren op idyllische strandjes, stappen na afloop rozig in onze kajaks en wachten tot de vloed ons het water in laat glijden. Terug op de startplek kan het neopreen uit en zwemmen we in de branding. Het is ook jammer dat ik geen verrekijker heb meegenomen, want overal zie ik zeevogels, boven mijn hoofd surfend op de thermiek, deinend op de golven, of in nesten op de rotsen. Vooral de Jan-van-Gent maakt indruk, zo’n enorme spanwijdte en dat je dan toch zo elegant het water in kan duiken.

Op een rustige dag maken we een dagtocht naar Île de Seine, gelegen op ongeveer 8 km voor de kust. Een eiland dat uit niet meer bestaat dan een stapel rotsen, dat vroeger vooral werd bevolkt door vissers maar tegenwoordig afhankelijk is van toerisme. We leggen onze kajaks in de haven, verwisselen neopreen voor korte broek en shirt en doen ons tegoed aan ijs en koffie verkeerd. De felgekleurde kozijnen van de cafés en restaurants zijn verweerd door de zoute wind, en we voelen de zon branden op onze schouders. Ze kunnen me nog meer vertellen, maar dit voelt toch echt als vakantie.

Angst

De inslingerdag begint onschuldig. We varen langs de zuidkust, en wennen langzaam aan het varen in de golven. Kijk naar de zee, zeggen Walter en Arnold. En kijk vervolgens nog een keer. Ze zullen het de komende dagen nog heel vaak zeggen. Het is dan ook verraderlijk, de deining lijkt een regelmatig patroon te volgen, maar af en toe zit er een uitschieter tussen. Je let even niet op, en plotseling zie je een golf recht boven je, terwijl jij je op een plek bevindt waar je op dat moment liever niet was geweest. Tussen twee rotsen bijvoorbeeld. Wel blijkt al snel dat sommigen meer durven dan anderen, een combinatie van ervaring, lef, en een robuuuste niet te nieuwe kajak. Ik zie Jos en Ton fluitend over de rand van een golf varen, rakelings langs een rotspunt. Ik doe het rustig aan, want ik heb alleen mijn Romany, een fijne maar kwetsbare polyester boot.

Tijdens de dagen die volgen worden de golven hoger en uitdagingen groter. Op dinsdag varen we voor het eerst in de tidal race. We oefenen eerst in een rustig deel hoe we de tidal veilig in en uit kunnen komen en daarna gaan we voor het echte werk. Ik voel een enorme weerstand om mezelf er in te storten, het ziet er doodeng uit. Maar tijdens de introductie had ik aangegeven dat ik mijn grenzen wilde verleggen, dus hup daar ga ik. Meteen hoor ik Walter achter me: je heupen los Saskia, je zit bevroren in je boot. Een tijd lang probeer ik al dansend te steunen (of is het al steunend te dansen?) terwijl de golven van overal komen. Uiteindelijk ga ik toch om. Ik probeer nog wel te rollen maar tevergeefs. Walter helpt me in mijn boot en vraagt Maarten om ons uit de tidal te trekken. Het volgende moment ligt Maarten ook om. Ik voel geen paniek, maar denk alleen: hé, dat is grappig. Die gekke oefeningen die ze ons tijdens traingen laten doen, die zijn wel degelijk op echte situaties gebaseerd! Het kan zo maar gebeuren dat er meerdere kajakkers achter elkaar omgaan.

Het is ook goed dat het is gebeurd, want hierna voel ik een stuk minder angst. Wanneer we op donderdag opnieuw de tidal opzoeken dan ben ik nog steeds niet de held van de groep, maar ik durf wel vaker naar het voorste deel van de tidal te varen en heb ook meer het gevoel dat ik de controle heb. Alleen de branding bij Baie des trépassés (De baai van de doden. Whats’s in a name?) die blijft spannend. Het is het bekende gevoel als ik iets engs moet doen: Ik heb aan de ene kant best zin in, maar ik wil tegelijk zo hard mogelijk wegrennen van de grijpgrage golven. Arnold probeert me te coachen op mijn techniek, maar het voorkomt niet dat ik een paar keer achter elkaar in de centrifuge terecht kom en door de golven op het strand wordt gespuwd. Dat mijn angst niet helemaal zonder reden is blijkt op de laatste middag. Als uitslingeractiviteit spelen we nog wat in de golven. Ik probeer achter op mijn boot liggend door de branding te komen; eerst alleen, en daarna met Walter als passagier. Het blijkt de perfecte manier om veilig het strand te bereiken. Als ik na afloop op het strand sta te kijken naar de anderen zie ik eerst Bram een onvrijwillige looping maken, en vervolgens blijkt de peddel van Jos in de branding op twee plekken door midden gebroken. Er valt niet te spotten met de kracht van de golven.

Mannen

Een tweede uitdaging waar ik mee te maken krijg in Finisterre, is ‘Hoe overleef ik een week kamperen met acht mannen?’ Nou, dat viel eerlijk gezegd reuze mee. Mannen zijn overwegend lief en gezellig. Ik had me vooraf voorgenomen om mezelf een beetje op de vlakte te houden. Dit vanuit de gedachte: zo heb ik de grootste kans dat ik ze meemaak zoals ze echt zijn. En op die manier leer ik er ook nog wat van. En dat klopte. Drie dingen vallen op:

Mannen praten graag over hun spullen. Over kano’s, merken kano’s, kano’s met roer en zonder roer, polyester versus polyethyleen. Maar ook over zwemvesten, peddels, auto’s, tenten, pannensetjes, multitools en wat al niet meer. Die gesprekken verlopen meestal volgens een vast patroon: ik zie dat jij een zwemvest van merk X. Die had ik vroeger ook, maar inmiddels heb ik een betere. Merk X was namelijk voorzien van een riempje, maar daar zijn ze mee gestopt. Sindsdien zakken ze af. Merk Y heeft geen riempje maar een bandje. Dat bevalt stukken beter. Ja, de tenten van merk A zijn het beste. Ik had vroeger (toen ik nog jong en naief was) dezelfde tent als jij, maar inmiddels weet ik beter. Ik luister vol aandacht. Wie had ooit bedacht dat vrouwen veel meer praten dan mannen?

Mannen geven ook heel graag advies. Ik werkte een tijd lang als projectmanager. In mijn functieomschrijving stond: je geeft zowel gevraagd als ongevraagd advies. In dat opzicht lijkt het alsof ik met collega’s op pad ben. De adviezen vliegen me om de oren. Voor de duidelijkheid: ze zijn altijd goed bedoeld. En soms zijn ze ook echt nuttig, ook als ze niet van de instructeurs komen: zo wijst Gerard me in de tidal erop dat ik te voorzichtig peddel: “je moet wel een beetje kracht zetten, anders kom je nooit vooraan in de staande golven terecht”. Maar veel vaker zijn ze overbodig, of tegenstrijdig. Tijdens het uitvoeren van een redding krijg ik van drie kanten instructies toegeroepen. Niet alleen ik, maar ook degene die gered moet worden raakt er van in de war. Houd dan maar eens het hoofd koel. Maar aan de andere kant: ik ben ook koppig en eigenwijs. Op het strand van Théolen probeer ik door de branding de zee op te varen. Ik ben ongeduldig en kijk niet lang genoeg naar de branding. Een grote golf pakt me schuin van voren, en keert mijn boot. Met grote snelheid vlieg ik richting strand, recht op een rotsblok af. “Naar links, naar links”: hoor ik Arnold in de verte schreeuwen. Ik wil echt niets liever dan naar links, maar mijn lichaam besluit iets heel anders. Ik ga gewoon rechtdoor. Tien seconden later beukt mijn Romany op de rots.

Sterke verhalen. daar zijn mannen ook goed in. Ze vertellen ze graag ’s avonds bij de tent, met een biertje erbij. Als ik het mag geloven hebben ze allemaal met minstens windkracht 8 een tocht gevaren, in golven van wel vijf meter hoog. Het ene verhaal is nog spannender en heroïscher dan het andere. Ik luister elke avond geboeid, totdat de moeder van camping eigenaresse Urbaine ons vanuit haar slaapkamer met handgeklap tot stilte maant. Allez mannen, het bed in!

Ik vond het bij aanvang vreemd dat alleen mannen zich hadden aangemeld voor deze trip. Maar door alle verhalen realiseer ik me dat de PR hier waarschijnlijk ook een rol in speelt. Juist door alle stoere verhalen over metershoge golven en gebroken kajaks (niet alleen verteld tijdens, maar ook ná de reis) denken vrouwen waarschijnlijk sneller dat een trip als deze niks voor hen is. Dat geldt ook voor mijzelf. Walter is een paar jaar bezig geweest om me over te halen mee te gaan. En dat terwijl Finistère geschikt is voor iedereen met een beetje lef. Je bepaalt namelijk helemaal zelf wat je grens is en wanneer je die over wilt gaan. Je kunt het gevaar opzoeken, risico nemen, door toch tussen de rotsen door te varen, die ene hoge golf mee te pakken, of expres niet op het ritme van de oceaandeining te letten. Maar het hoeft allemaal niet. En wanneer je er toch voor kiest kun je altijd rekenen op Walter en Arnold. Mocht je namelijk denken dat je aan jezelf overgeleverd bent te midden van die onberekenbare golven, dan heb je het helemaal mis. Op essentiële momenten blijken ze namelijk precies naast of achter je te liggen, om je te coachen, slepen, gerust te stellen, of je weer de boot in te helpen. Dat maakt het ook makkelijker om toch die grens op te zoeken en zo een betere kajakker te worden. Dus aan alle vrouwen: ga mee naar Finistère en zorg ervoor dat de we volgend jaar in de meerderheid zijn. Ik verheug me op de gesprekken!

Kapot

Wat is er uiteindelijk allemaal kapot gegaan? Niet zoveel dus. De kus tussen mijn kajak en de basaltrots liep met een sisser af. Alleen de punt raakte gechipt, maar dat kan eenvoudig worden gerepareerd. De grootste schade heeft mijn Volvo opgelopen. Ik had hem slechts een paar dagen voor de reis naar Bretagne opgehaald bij de autohandelaar. Hij glom toen nog prachtig en rook als nieuw. Tijdens de terugreis reed een Duitser op een parkeerplaats achteruit tegen de zijkant van mijn auto, met enkele dikke krassen als resultaat. Dat was een leermoment. Het echte gevaar vind je niet op het water, maar ernaast.

 

This entry was posted in Algemeen, Branding/Wildwater, Grootwater, Verslagen. Bookmark the permalink.

11 Responses to Op pad met Team Breizh

  1. Walter Noort says:

    Mooi verslag,ik heb het met plezier gelezen.
    Jij hebt het SUPER gedaan in Bretagne !!

  2. Jos Groosman says:

    Mooi verhaal zo Saskia.
    Leuk om te lezen.
    Het was een mooie week.
    👍🏻👍🏻

    Groet Jos

  3. Leuk verhaal, groetjes Ton

  4. Arnold Kuiter says:

    Superleuk geschreven
    Was een mooie en afwisselende week.

  5. Birgit says:

    Prachtig verhaal Saskia. En ook vooral een mooie analyse over mannen! Ik moest er om lachen. Heb jaren vooral met mannen gewerkt, dus herkende wel dingen.

  6. Yvonne van Oossanen says:

    Mooi verslag, Saskia! Ik hoor inderdaad al een aantal jaar die huiveringwekkende stoere verhalen vanuit Finistère…

  7. Saskia van Bergen says:

    Ga volgend jaar vooral mee, Birgit en Yvonne!

  8. Geer en Toos says:

    Hoi Saskia,
    Wat een leuke en spannende tocht in Finister. Toevallig afgelopen jaar bovenop de rots geweest.
    Leuk en boeiend verteld.
    Je hebt het toch maar weer gedaan.
    Groetjes Geer en Toos Thyssen

  9. Saskia van Bergen says:

    Leuk om van jullie te horen Geer en Toos. Tot volgend jaar weer op Noorderhaaks!

  10. Paul Thomassen says:

    Mooi verslag Saskia,

    Dank hiervoor, heeft geeft mij een steeds duidelijker beeld van die week ondanks dat ik er met Walter en Arnold al vaker over gesproken heb.
    gr Paul T

  11. Saskia van Bergen says:

    Dank je wel Paul!

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *

This site uses Akismet to reduce spam. Learn how your comment data is processed.